Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers

 

Artikel 21
1
De personeelsleden van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur die te werk zijn gesteld bij de Interimstichting Opvang Asielzoekers, gaan, indien Onze Minister niet anders heeft beslist, over in dienst van het orgaan op een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, ingaande op de overgangsdatum. Aan ieder personeelslid wordt ten minste één maand voor de overgangsdatum schriftelijk mededeling gedaan van de rechtspositionele gevolgen van een overgang in dienst van het orgaan.
2
De arbeidsovereenkomst geldt voor onbepaalde tijd. Indien een personeelslid was aangesteld in tijdelijke dienst voor bepaalde tijd of werkzaam was op arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, geldt de arbeidsovereenkomst voor de niet verstreken tijd van de aanstelling voor bepaalde tijd dan wel van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
3
De arbeidsovereenkomst betreft een functie die zoveel mogelijk overeenkomt met de functie die het personeelslid laatstelijk vervulde bij de Interimstichting Opvang Asielzoekers.
4
De arbeidsvoorwaarden zullen in het geheel beoordeeld niet ongunstiger zijn dan die welke voor het personeelslid golden uit hoofde van zijn dienstverband bij het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. Onze Minister stelt nadere regels ter zake.
5
Door het tot stand komen van de arbeidsovereenkomst is het personeelslid van rechtswege eervol ontslagen uit de dienst van de staat.
6
In afwijking van het eerste lid komt op de overgangsdatum geen arbeidsovereenkomst tot stand met het personeelslid dat binnen een maand na de schriftelijke mededeling, bedoeld in het eerste lid, laatste volzin, aan Onze Minister heeft medegedeeld dat hij bezwaren heeft tegen de overgang in dienst bij het orgaan, tenzij hij voor de overgangsdatum de bezwaren heeft ingetrokken. Onze Minister stelt nadere regels met betrekking tot het onderzoek van de bezwaren. Onze Minister beslist op de bezwaren.
7
Indien Onze Minister voor de overgangsdatum de bezwaren ongegrond heeft verklaard, komt, tenzij het personeelslid binnen een week na de kennisgeving van deze beslissing aan Onze Minister kenbaar heeft gemaakt dit niet te willen, een arbeidsovereenkomst tot stand op de overgangsdatum dan wel, indien het einde van die week valt na de overgangsdatum, op de eerste dag van de volgende maand.
8
Indien Onze Minister voor de overgangsdatum de bezwaren geheel of gedeeltelijk gegrond heeft verklaard, kan hij daarbij beslissen dat het personeelslid niet overgaat in dienst bij het orgaan. Indien Onze Minister niet een zodanige beslissing heeft genomen, komt, tenzij het personeelslid binnen een week na de kennisgeving van de beslissing aan Onze Minister kenbaar heeft gemaakt dit niet te willen, een arbeidsovereenkomst tot stand op de overgangsdatum dan wel, indien het einde van de week valt na de overgangsdatum, op de eerste dag van de volgende maand. De inhoud van die arbeidsovereenkomst is in overeenstemming met de beslissing van Onze Minister.
9
Indien het personeelslid op of na de overgangsdatum de bezwaren heeft ingetrokken, komt een arbeidsovereenkomst tot stand op de eerste dag van de daarop volgende maand.
10
Indien Onze Minister op of na de overgangsdatum de bezwaren ongegrond heeft verklaard, komt, tenzij het personeelslid binnen een week na de kennisgeving van de beslissing aan Onze Minister kenbaar heeft gemaakt dit niet te willen, een arbeidsovereenkomst tot stand op de eerste dag van de volgende maand.
11
Indien Onze Minister op of na de overgangsdatum de bezwaren geheel of gedeeltelijk gegrond heeft verklaard, kan hij beslissen dat het personeelslid niet overgaat in dienst bij het orgaan dan wel het orgaan verplichten het personeelslid een arbeidsovereenkomst aan te bieden, waarvan de inhoud in overeenstemming is met zijn beslissing.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •